In het slaperige Noord-Koreaanse kuststadje Wonsan lijkt op het eerste gezicht weinig aan de hand. Zonaanbidders liggen op het strand en mensen nemen een verfrissende duik in zee, om daarna de opgeviste mosselen op het strand te barbecueën. Maar niets is wat het lijkt. Terwijl Noord-Korea diplomatiek overleg voert met Japan om de sancties tegen Pyongyang te verzachten, maakt Wonsan zich op om de boottochten naar Japan te hervatten.
Die tochten waren voorheen schering en inslag en niets symboliseert de betrekkingen tussen Noord-Korea en Japan zo goed als het schip Mangyongbong-92. De 162 meter lange boot voer voorheen continu naar Japan en nam allerlei niet in Noord-Korea verkrijgbare goederen mee terug, zoals eten, alcohol, koelkasten en soms zelfs auto’s. Maar vooral grote stapels Japanse yens werden gretig afgenomen. Omdat de Noord-Koreaanse won al jaren praktisch waardeloos is, geven burgers de voorkeur aan betalen in harde valuta, zoals dollars, euro’s en Japanse yens. Ook was het een van de enige manieren voor Japanners om vrienden en familieleden in Noord-Korea te bezoeken.
Maar in 2006 hield de goederenstroom plotsklaps op. Noord-Korea testte langeafstandraketten, die in de Japanse Zee belandden. Hierna werd een breed sanctiepakket tegen het communistische land ingesteld. Een van de strafmaatregelen was dat de Mangyongbong-92 niet langer mocht uitvaren. Deze maatregel moet duidelijk voelbaar zijn geweest in Noord-Korea. In 2003 werd er volgens het Japanse ministerie van buitenlandse zaken nog voor 22 miljard euro tussen beide landen gehandeld. Na 2010 was de onderlinge handel verwaarloosbaar, een zware dobber voor de al noodlijdende economie van Noord-Korea. De Mangyongbong-92 lag voornamelijk stil in de haven weg te roesten.
Noord-Korea deed onlangs een handreiking naar Japan door een commissie op te zetten die de ontvoering van tientallen Japanse burgers gaat onderzoeken. In de jaren zeventig en tachtig werden meerdere Japanners door Pyongyang gekidnapt om in Noord-Korea spionnen op te leiden en gevoelige informatie te achterhalen. Toen de Japanse premier Junichiro Koizumi in 2002 Pyongyang bezocht, bood toenmalig Noord-Koreaans leider Kim Jong-il zijn excuses aan voor de ontvoeringen en beloofde de vijf nog levende Japanners hun thuisland mochten bezoeken, op voorwaarde dat ze zouden terugkeren naar Noord-Korea.
Maar de strategie pakte niet uit zoals Kim gehoopt had. Door toe te geven dat Pyongyang schuldig was aan dertien ontvoeringen, wat het regime tot dusver altijd had ontkend, dacht Kim Jong-il dat de sancties tegen Noord-Korea konden worden opgeheven. Japan wees er echter op dat er wel heel wat meer dan dertien burgers onder verdachte omstandigheden van zuidelijk gelegen stranden van Japan waren verdwenen. Tokio liet bovendien weten dat de vijf gerepatrieerde Japanners niet zouden terugkeren naar Noord-Korea.
Hierna verslechterden de betrekkingen. Noord-Korea was boos omdat Japan zich niet aan zijn afspraken hield, terwijl Tokio volhield dat het communistische land nog altijd Japanse staatsburgers gijzelde. De landen onderhouden geen diplomatieke betrekkingen, waardoor jarenlang nauwelijks met elkaar gesproken werd. De voornaamste communicatie bestond uit Japanse veroordelingen van controversiële Noord-Koreaanse acties, zoals atoomproeven, rakettests en dreigementen een oorlog te ontketenen.
Nu lijken de onderlinge banden langzaamaan te verbeteren. Japan en Noord-Korea voerden vorige week overleg in Beijing. Tokio heeft beloofd Noord-Korea te belonen als het open kaart speelt over wat er in de jaren zeventig en tachtig is gebeurd. Vrijdag versoepelde Japan enkele sancties tegen het communistische land op. Op drie vlakken worden de strafmaatregelen versoepeld. Zo is het niet langer verboden voor Noord-Koreanen om naar Japan te gaan en wordt het voor Japanners en etnische Koreanen in Japan makkelijker om naar Noord-Korea te reizen. Ook de hoeveelheid geld die mag worden meegenomen naar Noord-Korea is verhoogd. Daarnaast is besloten dat sommige schepen die varen onder Noord-Koreaanse vlag havens in Japan mogen aandoen.
Zo mag de Mangyongbong-92 mogelijk dus in sommige gevallen weer uitvaren naar Japan en goederen meenemen naar Noord-Korea, mits de sancties van de Verenigde Naties niet verbieden om deze naar het land te exporteren. In het verleden doken geruchten de kop op dat Noord-Korea raketonderdelen via het schip transporteerde, maar dit kon nooit bewezen worden.
Alle ogen zijn nu gericht op Tokio. Zelfs deze kleine verlichting van de strafmaatregelen is een flinke steun in de rug voor het noodlijdende Noord-Korea. Maar er is nog onduidelijkheid welke beslissing Japan neemt als de conclusies van het Noord-Koreaanse onderzoek naar de ontvoeringen bekend worden gemaakt. Sommige Japanse politici willen dat de Mangyongbong-92 onder geen beding nog mag aanmeren in Japan. Pro-Noord-Koreaanse Japanners willen dat mensen hun familieleden in Noord-Korea kunnen bezoeken en dat etnisch-Koreaanse scholen schoolreisjes naar het communistische land kunnen ondernemen.
Ondertussen hoopt men in Wonsan op betere tijden. Het gebied is helemaal klaar voor een grote stroom aan toeristen. Het skiresort van Masikryong dat vorig jaar met veel bombarie werd gebouwd ligt vlakbij de kuststad. En Pyongyang probeert al jaren de toerismesector te bevorderen, in de hoop kostbare buitenlandse valuta binnen te halen. In Wonsan wachten ze hoopvol op de eerste zichtbare gevolgen van de handreiking van Tokio.
Een eerdere versie van dit artikel verscheen op 2 juli 2014 op de website van De Volkskrant.