‘Onze kijk op Noord-Koreanen is te simpel’

Het regime in Pyongyang probeert zijn burgers een identiteit op te dringen, maar slaagt daarin niet, ontdekte Christopher Green. Voor NRC interviewde ik de socioloog over zijn recente promotieonderzoek voor de Universiteit Leiden.

Het Noord-Koreaanse regime heeft er met zijn propaganda-apparaat een dagtaak aan: het construeren en opdringen van een nationale mythe, met daarin een heldenrol voor de Kim-dynastie. Op middelbare scholen is zelfs een heel vak gewijd aan de grotendeels fictieve geschiedenis van de goddelijke acties van de drie Kims. Hoewel uitgebreide studie is gedaan naar deze en andere propaganda-uitingen van Pyongyang, was nog maar bar weinig gekeken naar wat burgers vinden over wat het inhoudt om Noord-Koreaan te zijn.

Als iemand hier onderzoek naar kan doen, is het de Britse socioloog Christopher Green wel. Weinig niet-Koreaanse mensen spraken met zoveel verschillende Noord-Koreaanse burgers en vluchtelingen als Green, onderzoeker en docent aan de Universiteit Leiden. Na een carrière als redacteur in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul met als specialisatie nieuwsgaring uit Noord-Korea, verhuisde Green naar Nederland om aan de Universiteit Leiden te promoveren op een onderzoek naar Noord-Koreaanse identiteitsvorming.

Hij promoveerde onlangs op Pride, Prejudice and Manchurian Heritage: North Korean Migrants and Memories of a Land Left Behind en vertelt telefonisch over zijn onderzoeksresultaten. „Noord-Koreanen zijn vaak trots op hun landgenoten, maar niet op de ideologie van het regime.”

U sprak voor uw onderzoek met 95 Noord-Koreaanse vluchtelingen en verspreidde enquêtes onder meer dan 350 van hen. Dat is ruim 1 procent van alle Noord-Koreaanse vluchtelingen in Zuid-Korea. Hoe vond u die?

„Ik heb lang in Zuid-Korea gewoond en werkte jaren voor Daily NK, een website die nieuws uit Noord-Korea brengt, grotendeels op basis van bronnen in dat land. Ik heb toen veel Noord-Koreaanse vluchtelingen gesproken die werkten voor Daily NK, of die informatie verstrekten.”

In het nieuws horen we vooral de kant van het Noord-Koreaanse regime. Hoe definieert die overheid de nationale identiteit?

„De staat definieert wat het betekent om Noord-Koreaan te zijn op basis van afstamming en herkomst. Het hanteert een racistische conceptie van nationale identiteit die opzettelijk uitsluitend is. Het probeert de Koreaanse ‘bloedlijn’ van anderen te isoleren en claimt dat die superieur is. Etnisch nationalisme is altijd vrij rigide van aard, maar de Noord-Koreaanse variant is er een extreme uitwas van – vooral qua exclusie. Het nationalistische discours verklaart waarom er geen immigranten zijn, maar is ook een middel om de autoritaire dictatuur te legitimeren.”

Dat strookt toch niet met het communisme?

„Nee, absoluut niet. Tot medio jaren zestig wordt in Noord-Koreaanse publicaties nog lippendienst bewezen aan socialistisch internationalisme. Vanaf eind jaren zestig begon Kim Jong-il, de zoon van de toenmalige dictator Kim Il-sung en van 1994 tot eind 2011 leider van Noord-Korea, aan zijn opmars. Hij was in geen enkel opzicht een marxist. Je ziet dat onder zijn invloed de narratieven meer etnisch nationalistisch en postkoloniaal van aard worden.”

In uw proefschrift stelt u dat vluchtelingen de Noord-Koreaanse identiteit heel anders definiëren dan het bewind. Hoe dan?

„Allereerst zien Noord-Koreanen hun identiteit veel complexer als de door de Noord-Koreaanse overheid opgelegde identiteit. Die wordt gevormd op basis van hun eigen ervaringen, die weer mede bepaald zijn door de generatie en locatie waar mensen opgroeien.

„In de hoofdstad Pyongyang bijvoorbeeld, waar veel meer rijkdom en voorzieningen zijn dan elders, zijn burgers wat positiever over hun land. Ook oudere mensen, die de tijd van vóór de hongersnood van de jaren negentig nog bewust hebben meegemaakt, waarderen hun land meer.

„De belangrijkste eigenschappen van het ‘Noord-Koreaan zijn’, zijn volgens de meeste respondenten geboren zijn in Noord-Korea en de Koreaanse taal beheersen. Wat hun identiteit vormt, is meer de volkscultuur dan de politieke cultuur.

„Noord-Koreaanse vluchtelingen voelen op geen enkele manier trots voor de staatsideologie. Dat zijn door het regime opgelegde systemen, maar die vormen geen geleefde realiteit voor de bevolking. De gerechten die zij eten, de liedjes die zij zingen en de cultuur die zij ervaren doen dat wel: dát vormt hun identiteit.”

Zijn vluchtelingen niet juist altijd negatief over hun land van herkomst? Ze zijn immers gevlucht.

„Dat alle gevluchte Noord-Koreanen een slecht beeld van hun thuisland hebben, strookt niet met wat ik onderzocht heb. Ze zijn wel positief over andere dingen dan het regime. Noord-Koreaanse vluchtelingen voelen vooral een gevoel van trots voor landgenoten die op een bepaalde manier ergens succesvol in zijn. Meestal is dat sport of kunst.

„Daarnaast zijn veel Noord-Koreanen gevlucht voor honger of onderdrukking, maar niet allemaal. Sommigen gingen in China werken en hoorden toen dat ze in Zuid-Korea nog meer konden verdienen, maar hadden niet per se het doel om voor altijd Noord-Korea te verlaten. Anderen komen omdat ze hun ambities niet kunnen waarmaken in Noord-Korea. Een gegoede Noord-Koreaanse familie stuurde hun kind stiekem naar Zuid-Korea om te gaan studeren, nadat ze gehoord hadden dat dit gratis was voor vluchtelingen.”

Hoe is de overstap voor mensen die u sprak naar Zuid-Korea?

„Dat hangt vaak af van de leeftijd. Mensen die op jonge leeftijd naar Zuid-Korea komen, kunnen nog studeren en een degelijke baan vinden. Zij zijn over het algemeen tevreden, net als vluchtelingen ouder dan zestig. Laatstgenoemde groep krijgt een kleine toelage van de overheid; zij zeggen dat leven in Zuid-Korea voelt als écht socialisme.

„De mensen die hier qua leeftijd tussenin vallen, hebben het het zwaarst. Zij zijn niet in Zuid-Korea naar school gegaan en moeten dus werken, maar hebben niet de middelen om een goede baan te vinden. Zij vallen tussen wal en schip en zijn begrijpelijkerwijs wrokkig over de positie waarin zij zich bevinden.”

De Noord-Koreaanse identiteit is dus complexer dan vaak gedacht. Waarom is dat belangrijk om te weten?

„Het beeld van Noord-Koreanen in westerse media is simplistisch en eenvormig. Dat komt doordat Noord-Korea ver weg ligt, door oriëntalistische stereotypen en door de manier waarop de acties van het Noord-Koreaanse regime – denk: kernproeven, rakettests – worden gezien als representatief voor het hele land. Bij Noord-Korea is het erger dan bij andere landen.

„Het IJzeren Gordijn zorgde tijdens de Koude Oorlog ook voor vlakke identiteitsbeelden, maar we hebben nooit zo’n simplistisch beeld gehad van Oost-Duitsers als we hebben van Noord-Koreanen.”

Een eerdere versie van dit artikel verscheen op 6 april 2020 in NRC Handelsblad.