Hoe gevluchte Noord-Koreanen geld naar hun families sturen

Met een naar Noord-Korea gesmokkeld mobieltje kon Lee Seo Yeon twee missies ten uitvoer brengen: een emotionele en een financiële. Maar aanvankelijk vreesde ze een vergissing te hebben begaan.

Terwijl ze vanuit de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul aandachtig aan de hoorn zat gekluisterd herkende ze de stem aan de andere kant van de lijn niet. Ze had haar zus in het communistische Noorden gebeld, die ze in 1998 voor het laatst gesproken had. Dat jaar nam Lee afscheid van haar familie in het door hongersnood getroffen land en waadde door water van wel een meter hoog naar China.

De grens tussen China en Noord-Korea

De zus van Lee is maar iets ouder dan zij, maar de persoon aan de telefoon klonk als ‘een oudere dame’. Toch wist de krakende stem details op te noemen uit hun gedeelde jeugd. “Ze herinnerde zich het litteken op mijn heup dat ik opliep nadat ze me als kind uitdaagde om op het uiteinde van een eetstokje te gaan zitten”, zei Lee. “Ze wist nog de naam van mijn vriend die toentertijd naast ons woonde. We babbelden over koetjes en kalfjes tot ik in tranen uitbarstte.”

Toen Lee zeker wist dat ze met haar zus van doen had, nam een tussenpersoon aan de Noord-Koreaanse kant van de lijn de telefoon over. Lee maakte twee miljoen won (omgerekend 1500 euro) over naar een Zuid-Koreaanse bankrekening van iemand die met de intermediair in verbinding stond. De zus van Lee kreeg 70 procent van het geld, de overige 30 procent bracht de tussenpersoon in rekening als transactiekosten.

De mobiele telefoons en het netwerk van intermediairs binnen en buiten Noord-Korea stellen gevluchte familieleden in staat contact te onderhouden met hun dierbaren en geld naar hen over te maken. Terwijl het welvarende en hypermoderne Zuid-Korea lid is van de G20, bungelt het communistische Noorden op de wereldranglijst van BNP per hoofd van de bevolking in de onderste regionen, tussen Kenia en Zambia.

Het overmaken van geld blijft een riskant proces. Noord-Koreaanse burgers lopen het risico zwaar bestraft te worden als de autoriteiten de illegale transacties ontdekken. Zuid-Koreanen riskeren dat het overgemaakte geld niet aankomt en dat tussenpersonen met de noorderzon vertrekken. Maar velen wagen het erop, zeker wanneer ze bedenken hoe een paar honderd euro voor de gemiddelde Noord-Koreaan een geschenk uit de hemel kan zijn.

De Chinese mobieltjes zijn officieel verboden in Noord-Korea maar zijn, net als veel andere buitenlandse producten, goedkoop en eenvoudig verkrijgbaar. Sinds het begin van het millennium onderhouden veel vluchtelingen hiermee het contact met hun achtergebleven vrienden en familieleden.

Seoul

Uit een recente peiling onder vierhonderd personen blijkt dat ruwweg de helft van alle naar Zuid-Korea uitgeweken Noord-Koreanen geld overmaakt naar dierbaren in het buurland. Meestal wordt per jaar een bedrag van zo’n 400 tot 2400 euro de grens over gestuurd. Dat terwijl gevluchte Noord-Koreanen het in het Zuiden ook niet makkelijk hebben: gemiddeld bedraagt hun maandloon slechts de helft van dat van een Zuid-Koreaanse werknemer.

“Hoewel we hier maar weinig verdienen, kunnen we het ons veroorloven rijst bij iedere maaltijd te eten”, zegt de in Seoul woonachtige Choi Jung-hoon. “Als we geen nieuwe kleren aanschaffen, kunnen we geld opsparen om naar onze familieleden in het Noorden te sturen. Voor hen is dat heel veel geld.”

Het is niet altijd gemakkelijk om in contact te komen met familieleden in Noord-Korea. Lee betaalde eerder meerdere intermediairs 150 euro om alleen maar even met haar zus te kunnen bellen. In alle gevallen was ze haar geld kwijt, zonder resultaat.

Vaak maken de naar het Zuiden gevluchte Noord-Koreanen geld over naar een rekening van de tussenpersoon. Hij pakt 20 tot 30 procent van dit bedrag en geeft de rest aan een Chinese of Noord-Koreaanse handelaar, die het geld mee de grens over kan nemen en aan de families in Noord-Korea kan overhandigen.

Soms zijn meerdere intermediairs nodig voor een een transactie. Als een vluchteling geen contacten heeft in China moet hij vaak een andere Noord-Koreaanse migrant inschakelen. En als de familie in Noord-Korea ver van de grens met China af woont, wordt het vervoeren van geld nog lastiger. Mensen hebben in Noord-Korea speciale vergunningen nodig om van de ene stad naar de andere te reizen. Bovendien is de infrastructuur in het land in ernstig vervallen staat.

De Zuid-Koreaanse mensenrechtenactivist Ahn Kyung-su is positief over de transactiemethode. Volgens hem werden vluchtelingen in het begin nog regelmatig opgelicht, maar komt dit tegenwoordig nog zelden voor. De transacties zijn lucratieve handel voor de tussenpersonen, die hierdoor een eerlijke werkwijze hanteren om klanten aan zich te binden.

De grens tussen Noord- en Zuid-Korea

Het is niet bekend hoeveel Noord-Koreanen zijn gearresteerd bij de praktijk, die officieel verboden is in het communistische land. Maar volgens activisten weten veel Noord-Koreanen de dans te ontspringen door het geld dat zij uit Zuid-Korea ontvangen te gebruiken om de Noord-Koreaanse autoriteiten mee om te kopen.

Het geld kan levens redden. De centrale bank van Zuid-Korea schat dat een Noord-Koreaan gemiddeld zo’n duizend euro per jaar verdient. Het inkomen in het Zuiden ligt over het algemeen 43 keer hoger. In Noord-Korea is op veel plaatsen een tekort aan voedsel, kleding en andere basisproducten. Het geld uit Zuid-Korea helpt veel burgers in het economisch noodlijdende Noord-Korea het hoofd boven water te houden.

Lee wil eigenlijk meer doen voor haar familie dan alleen maar geld sturen. Voor zij in Zuid-Korea belandde, maakte ze heel wat mee. Ze werd in China in de kraag gevat en teruggestuurd naar haar vaderland, waar ze in een strafkamp belandde. Ze wist het kamp te ontvluchten en bereikte China opnieuw, waar ze in het huwelijk trad. Later maakte ze alsnog de oversteek naar Zuid-Korea, waar ze opnieuw trouwde.

“Ik mis mijn familie als ik niet aan het werk ben of me eenzaam voel”, zegt Lee. “Ik denk veel aan hen, vergeet ze dan weer, maar ze keren altijd weer in mijn gedachten terug.”

Een eerdere versie van dit artikel verscheen op 7 oktober 2014 op de website van het Nederlands Dagblad.