Noord-Koreaanse raket over Japan nieuwe stap op escalatieladder

Na een eerdere lancering van een intercontinentale ballistische raket (ICBM) en het dreigement om het Amerikaanse eiland Guam met projectielen te bestoken, kwam Noord-Korea dinsdagochtend lokale tijd opnieuw met een verrassende provocatie. Het communistische land schoot een middellangeafstandsraket af die over Japan vloog en ruim 1.100 kilometer ten oosten van dat land in zee plonsde.

Luister hier mijn radio-interview op NPO Radio 2 terug over de raketlancering

Het gaat vermoedelijk om een Hwasong-12, een raket met een bereik van 4.500 tot 5.000 kilometer. Dit was het verst reikende Noord-Koreaanse projectiel voordat het land in juli een raket testte die ruim 10.000 kilometer ver kan komen vrijwel het gehele Amerikaanse vasteland kan raken. Het wapen bereikte dinsdag een hoogte van 550 kilometer en vloog 2.700 kilometer ver. Opmerkelijk was dat het gelanceerd werd vanaf een locatie nabij de luchthaven van Pyongyang. Die werd niet eerder gebruikt voor een raketproef. De ICBM-test eind juli werd ook van een niet eerder gebruikte basis afgevuurd. Mogelijk wil het regime laten zien dat het vanaf iedere plek kan toeslaan.

Het is de eerste keer dat Noord-Korea een ballistische raket – die een explosief zou kunnen dragen – over Japan laat vliegen. Wel vlogen eerder niet-ballistische Noord-Koreaanse raketten over Japan, bedoeld om satellieten in een baan om de aarde te brengen. Dat gebeurde voor het laatst in 2012.

De Zuid-Koreaanse luchtmacht reageerde op de raketproef met het oefenen van een luchtaanval met vier F-15K-bommenwerpers die acht MK84-bommen afwierpen, die per stuk een ton wegen. De oefening was volgens het leger bedoeld om in een noodsituatie „het vijandige leiderschap compleet te vernietigen”.

De Zuid-Koreaanse oefening is een ongebruikelijk harde boodschap aan het adres van de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un. De linkse Zuid-Koreaanse president Moon Jae-in bleef de afgelopen maanden, ondanks oproepen van alle kanten tot hard ingrijpen, pleiten voor toenadering. Zelfs nadat Pyongyang afgelopen weekend drie SCUD-korteafstandsraketten afvuurde interpreteerde Moon dat zondag als een positief teken dat Noord-Korea bereid was te praten.
Het communistische land had immers ook zwaardere wapens kunnen testen, zo redeneerde Moon. Ook dinsdag na de Noord-Koreaanse raketproef riep het Zuid-Koreaanse staatshoofd op tot het aanhalen van de banden tussen beide landen.

Ook de Verenigde Staten reageerden afgelopen week nog opgelucht na de oorlogstaal die eerder deze maand over en weer vloog. Minister van Buitenlandse Zaken Rex Tillerson prees de terughoudendheid van Pyongyang, president Trump zei dat Noord-Korea de VS eindelijk begon te respecteren. Van dat optimisme zal na de laatste raketproef weinig over zijn.

Begin augustus dreigde Trump nog met harde vergelding en “vuur en woede” als Noord-Korea door zou blijven gaan met zijn provocatieve gedrag. Het uitblijven van maatregelen alsook het feit dat het Kim-regime de VS nu met een ICBM kunnen treffen heeft geleid tot nervositeit in Seoul en Tokio. Analisten vrezen dat Japan en Zuid-Korea bang zijn dat zij niet meer van Amerikaanse militaire bescherming op aan kunnen en hierdoor zelf een atoombom gaan ontwerpen. Dat kan resulteren in een gevaarlijke kernwapenwedloop in de regio.

Dinsdag komt de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in een spoedzitting bijeen. Wellicht wordt daar gesproken over aanvullende sancties. Na de twee Noord-Koreaanse ICBM-tests in juli legde de Raad het communistische land zware economische strafmaatregelen op.

Een eerdere versie van dit artikel werd op 29 augustus gepubliceerd op de website van NRC

Noord-Koreanen in Zuid-Korea zijn vrij – maar niet thuis

Vluchtelingen die met een Noord-Koreaans accent in de Zuid-Koreaanse metro praten, worden geregeld uitgescholden of aangestaard. Een uit Noord-Korea gevlucht kind dat door zijn klasgenoten gepest werd om zijn afkomst sloeg door en werd na een vechtpartij van school gestuurd. Als Noord-Korea weer eens negatief in het nieuws is, worden vluchtelingen in Zuid-Korea geregeld verwijtend aangekeken.

Dit gaat op voor veel vluchtelingen uit het noorden, beaamt directeur Kim Young-ja van de Burgeralliantie voor Noord-Koreaanse Mensenrechten (NKHR). „Boven op die sociale discriminatie kampen veel Noord-Koreaanse vluchtelingen met weinig kansen op de arbeidsmarkt, sociaal isolement en trauma’s die vaak na de vlucht komen bovendrijven.”

In een bloedheet kantoor op de tiende verdieping van het Gonghwa-gebouw in het welvarende stadsdistrict Seodaemun van Seoul legt zij uit hoe zwaar en ingewikkeld vluchten uit Noord-Korea is.

Vluchten

Het begint ermee dat je eerst het land moet zien te verlaten. Liefst met je familie, want die wordt vaak naar een strafkamp gestuurd als vergelding voor het vluchten van een gezinslid. Direct naar Zuid-Korea vluchten gaat niet: de grens ligt bezaaid met landmijnen en is van beide kanten zwaar bewaakt. Vluchtelingen kunnen één kant op: naar China.

In China begint de echte uitdaging. Daar moet je het land ongezien doorkruisen tot je in Thailand of Mongolië bent om bij de Zuid-Koreaanse ambassade asiel aan te vragen. Wie in China tegen de lamp loopt, wordt direct teruggestuurd. Jaarlijks overkomt dat tegenwoordig een paar duizend Noord-Koreanen. Ook vallen velen in China in handen van mensenhandelaren, die hen als slaaf, bruid of prostituee verkopen.

Noord-Koreaanse vluchtelingen in China die bij de NKHR terechtkomen, worden opgevangen in safehouses. Zodra de financiering rond is – dankzij donateurs in Zuid-Korea – worden ze met auto’s of bussen naar het Zuid-Chinese Kunming gebracht. „Vanaf daar moeten zij in Laos of Thailand zien te komen”, vertelt NKHR-directeur Kim.

Dit laatste ‘stukje’ is vaak het zwaarste deel van de tocht. „Ze lopen uren door bergen of varen op open vlotten onder de brandende zon.” NKHR heeft volgens Kim al ruim zevenhonderd Noord-Koreanen succesvol naar het zuiden helpen vluchten.

„Een burger die het land ontvlucht, is een smet op het blazoen van het Noord-Koreaanse regime”, zegt Kim trots. „En door mensen te helpen China uit te komen, voeren we druk uit op Beijing om de mensenrechten van deze personen te erkennen – wat nu nog niet gebeurt.”

In Zuid-Korea

Noord-Koreanen die Zuid-Korea bereiken doorlopen een vast traject. Ze worden ondervraagd door de veiligheidsdiensten en volgen dan een drie maanden durend traject in Hanawon, ongeveer een uur buiten Seoul. Ze leren er solliciteren, het openen van een bankrekening en winkelen. Ook krijgen ze verkeerslessen en leren ze hoe ze computers moeten bedienen, wat maar relatief weinig Noord-Koreanen kunnen. Daarna krijgen de vluchtelingen geld en een appartement van de overheid.

Nieuwe arrivés moesten zich verder zelf redden. Volgens Kim is dit voor velen niet genoeg. Ze somt de problemen op: „De taal is aan weerszijden van de grens enorm veranderd. Noord-Koreanen kennen onze populaire verhalen, grappen en tv-series niet. En dan is er nog het onderwijs, dat in Noord-Korea weinig voorstelt en deels bestaat uit het leren van fictieve veldslagen van de familie Kim.” Vooral ouderen kunnen slecht aarden in hun nieuwe thuisland.

Competitief

Ook lukt het weinig Noord-Koreaanse vluchtelingen hogerop te komen in het extreem competitieve Zuid-Korea. Velen blijven steken in laagbetaalde baantjes. Velen zitten in een sociaal isolement. Dat leidt geregeld tot wanhopige besluiten: volgens Zuid-Koreaanse overheidsstatistieken pleegde van alle Noord-Koreaanse vluchtelingen die tussen 2005 en 2015 overleden maar liefst 6 tot 7 procent zelfmoord. In 2015 was dat zelfs ruim 10 procent.

De grootste drempel is volgens Kim dat de Noord-Koreanen moeten leren zelf na te denken en keuzes te maken „En dan moeten ze ook nog eens verantwoordelijkheid nemen voor de uitkomst van hun beslissingen.”

Zo raken veel Noord-Koreanen hun startbedrag kwijt doordat oplichters hen ertoe verleiden het in riskante hedgefondsen of regelrechte nepprojecten te steken. NKHR biedt aanvullende cursussen, zoals wiskunde, Engels en democratisch burgerschap. Dat laatste vak werd onder druk van NKHR toegevoegd aan het curriculum van Hanawon. Kim: „We komen dichter bij ons doel: zo veel mogelijk Noord-Koreaanse vluchtelingen op eigen benen laten staan.”

Een eerdere versie van dit artikel verscheen op 28 augustus 2017 in nrc.next en NRC Handelsblad.

‘Motoren Noord-Koreaanse raketten komen waarschijnlijk uit Oekraïne’

De razendsnelle ontwikkeling van het Noord-Koreaanse raketprogramma is vermoedelijk deels mogelijk gemaakt door clandestiene leveringen van een Oekraïense fabriek. Joezjmasj, dat goede banden onderhoudt met Rusland en ten tijde van de Sovjet-Unie de nieuwste raketsystemen ontwikkelde voor het Rode Leger, zou waarschijnlijk de krachtige motoren hebben geproduceerd die de nieuwe typen Noord-Koreaanse raketten aandrijven.

Tot die conclusie komt onder meer Michael Elleman, een raketdeskundige voor het Internationale Instituut voor Strategische Studies (IISS). In een maandag gepubliceerd rapport stelt hij dat Pyongyang circa twee jaar geleden is begonnen met de aanschaf van de motoren via illegale netwerken in Oekraïne en/of Rusland.

Dat zou de snelle opeenvolging van Noord-Koreaanse successen deels verklaren. Terwijl tests met oudere typen Musudan-raketten vaak op een mislukking uitliepen en niet heel ver kwamen, heeft de nieuwe generatie Hwasong-projectielen die sinds begin 2016 worden getest rap het bereik van Noord-Korea uitgebreid.

Hwasong

In mei werd de Hwasong-12 getest, die het Amerikaanse eiland Guam kan bereiken. Dit was toen verreweg het verst vliegende projectiel dat Noord-Korea ooit had gelanceerd. Slechts twee maanden later testte het communistische land tweemaal de Hwasong-14, een intercontinentale ballistische raket die het grootste deel van het Amerikaanse vasteland kan raken. Er zijn nog meer proeven nodig voordat de laatstgenoemde raket ook echt met een nucleaire of andere lading operationeel kan worden ingezet.

De motoren die deze twee rakettypen aandrijven lijken volgens Elleman zeer sterk op de RD-250, een door Joezjmasj ontwikkelde motor voor raketten van de Sovjet-Unie. De onderzoeker heeft sterke vermoedens dat de motoren in de Hwasong-projectielen afkomstig zijn uit de fabriek en zijn aangepast voor de Noord-Koreaanse raketten.

Hoewel Pyongyang ook op eigen houtje simpelere raketten produceert en exporteert, acht Elleman het uitgesloten dat de Noord-Koreanen de motoren in de Hwasong-raketten zelf heeft ontwikkeld. De aandrijfsystemen zijn zo complex dat ze wel afkomstig moeten zijn van een gevestigde naam op het gebied van raketproductie.

Joezjmasj

De Noord-Koreanen deden eerder zaken met Russische bedrijven Isajev en Makejev, maar wilden waarschijnlijk een bedrijf dat betrouwbaardere systemen kon produceren. Volgens Elleman kan dit alleen maar Joezjmasj zijn. De raketten die de fabriek produceert worden ontworpen door het Oekraïense KB Joezjnoje, een bedrijf dat de technologie achter raketten en satellieten ontwerpt.

Dat concern heeft honderden RD-250-motoren in opslagplaatsen liggen. Elders in Oekraïne en Rusland zijn vermoedelijk ook opslagplaatsen waar de aandrijfsystemen liggen. De Noord-Koreanen zouden de motoren ook daar gekregen kunnen hebben via Russische of Oekraïense smokkelnetwerken.

Meerdere VN-sancties verbieden het om rakettechnologie en -onderdelen te exporteren naar Noord-Korea. In 2012 werden twee Noord-Koreanen gearresteerd in Oekraïne toen zij rakettechnologie probeerden te stelen van KB Joezjnoje.

De Oekraïense regering ontkent dat er ooit raketonderdelen zijn verkocht aan Noord-Korea. Kiev stelt dat de informatie waarschijnlijk is gefabriceerd door Russische geheime agenten. Elleman denkt dat de motoren zijn verscheept naar Noord-Korea zonder het medeweten van de Oekraïense regering en president.

Frontlinie

De Joezjmasj-fabriek ligt vlakbij de frontlinie van de strijd tussen het Oekraïense leger en pro-Russische separatisten. Sinds het verdrijven van de Oekraïense president Viktor Janoekovitsj in 2014 hebben de Russen veel bestellingen bij Joezjmasj afgezegd en verkeert het bedrijf financieel in zwaar weer. Mogelijk heeft de fabriek in een poging om nieuwe fondsen aan te trekken zaken gedaan met Noord-Korea of via tussenpersonen werkzaam voor Pyongyang.

Tot nu toe werd vooral China veroordeeld door de internationale gemeenschap, omdat Beijing de sancties tegen Pyongyang niet of onvoldoende uitvoert. Daardoor kan Noord-Korea gewoon goederen blijven in- en uitvoeren. Mogelijk verschuiven de bevindingen van Elleman de aandacht naar de Russische en Oekraïense zwarte markten.

Een eerdere versie van dit artikel verscheen op 14 en 15 augustus bij nrc.nl en in NRC Handelsblad