Medewerker Franse Senaat opgepakt om spionage voor Noord-Korea

Een medewerker van de Franse Senaat is opgepakt op verdenking van spionage voor Noord-Korea. Dat hebben gerechtelijke bronnen bevestigd, melden Franse media in de nacht van maandag op dinsdag. Benoît Quennedey neemt het al jaren op voor het regime van Kim Jong-un.

Quennedey werd zondag gearresteerd door de inlichtingendiensten. Hij wordt verdacht van het “verzamelen en leveren van informatie aan een buitenlandse mogendheid die waarschijnlijk de fundamentele belangen van de [Franse] natie zal ondermijnen”, oftewel het doorspelen van vertrouwelijke documenten aan Pyongyang. Een dag na zijn aanhouding werd zijn kantoor in de Senaat doorzocht. Als hij veroordeeld wordt voor spionage kan Quennedey tot dertig jaar cel krijgen. Er liep al sinds maart een onderzoek naar de man.

Quennedey is bestuurder bij de Directie Architectuur en Patrimonium, een departement dat zich bezighoudt met erfgoed, architectuur en tuinen. Hij legt zich voor de Senaat verder vooral toe op administratie en financiën. Daarnaast is hij lid en actievoerder van de linkse politieke partij Les Radicaux de Gauche.

Vriendschapsorganisatie

De Senaatsmedewerker stak zijn fascinatie voor Noord-Korea de afgelopen jaren niet onder stoelen of banken. Quennedey was voorzitter van de Frans-Koreaanse Vriendschapsorganisatie, een beweging die als doel heeft de banden tussen Parijs en Pyongyang te verbeteren. Wereldwijd zijn er tientallen ‘Vriendschapsorganisaties’ waarin aanhangers van het regime van Kim Jong-un in het buitenland het slechte imago van Noord-Korea proberen op te poetsen. Ook schreef Quennedey een boek en meerdere artikelen over Noord-Korea en reisde sinds 2008 zeker zeven keer naar het communistische land, voor het laatst drie maanden geleden. In Noord-Korea sprak hij met diverse hoogwaardigheidsbekleders, onder wie ceremonieel staatshoofd Kim Yong-nam.

Quennedey spreekt met Kim Yong-nam, een hoge Noord-Koreaanse politicus, in augustus 2017. Foto KCTV

De voorzitter van de Franse Senaat wilde tegenover persbureau AFP niet reageren op nieuws over de aanhouding. Eerder bleek dat Noord-Korea spionnen had in het Wereldvoedselprogramma en in UNESCO. Dat waren allen Noord-Koreaanse staatsburgers.

Een eerdere versie van dit bericht verscheen op 27 november 2018 bij NRC

Noord-Korea nodig Chinese president Xi Jinping uit

Ik sprak bij het programma Fris! op NPO Radio 1 over de uitnodiging van Pyongyang aan de Chinese president Xi Jinping om Noord-Korea te bezoeken. Dit zou het eerste staatsbezoek van een Chinees staatshoofd aan Noord-Korea zijn sinds 2005. Nadat Pyongyang in 2006 een kernwapen testte lieten Chinese presidenten zich niet meer zien.

Luister hier het fragment terug.

Noord-Koreaan klaagt Nederlands bedrijf aan om uitbuiting in Polen

Een Noord-Koreaanse arbeider heeft een Nederlands scheepsbouwbedrijf aangeklaagd voor het profiteren van jarenlange zware, vrijwel geheel onbetaalde arbeid die de Noord-Koreaan moest verrichten op een Poolse werf. Volgens de arbeider, die werkdagen van 12 uur of langer moest maken onder onveilige omstandigheden, wist het Nederlandse bedrijf dat er Noord-Koreanen werden uitgebuit op de werf Crist S.A., maar bleef het daarmee zaken doen.

Advocatenkantoor Prakken d’Oliveira heeft maandag aangifte gedaan van ‘opzettelijk voordeel trekken uit de uitbuiting van een ander’, wat strafbaar is volgens Nederlandse mensenhandelwetgeving (artikel 273f, lid 1, sub 6).

Het OM heeft nog niet laten weten of het tot vervolging overgaat. Het kantoor wil niet zeggen tegen welk bedrijf de zaak is aangespannen. ,,We willen het Openbaar Ministerie niet voor de voeten lopen”, zegt advocaat Barbara van Straaten aan de telefoon.

Er zijn aanwijzingen dat het om Damen gaat. Op de scheepslijst van Crist is Damen Maaskant Shipyards Stellendam het enige Nederlandse bedrijf dat na 2003 materialen heeft afgenomen bij de werf. Een woordvoerder van het bedrijf zegt niet van een aangifte op de hoogte te zijn.

De Zuid-Hollandse onderneming nam voor het laatst in 2014 drie schepen af bij Crist. Damen gaf eerder toe in het verleden met Noord-Koreanen te hebben gewerkt, maar zegt hier inmiddels mee te zijn gestopt. Op andere Poolse werven verrichten Noord-Koreanen bouw- en herstelwerkzaamheden voor meer Nederlandse bedrijven.

Naar schatting 150.000 Noord-Koreaanse arbeiders werken in het buitenland, waar zij continu in de gaten gehouden worden door agenten van de Noord-Koreaanse staat. Het grootste deel van hen bevindt zich in China, Rusland en het Midden-Oosten. Bijna altijd moeten de arbeiders vrijwel hun gehele loon afstaan aan Pyongyang, dat de export van staatsburgers gebruikt om aan harde valuta te komen.

De arbeiders krijgen vaak geen pauze, nauwelijks verlof en moeten ook in het buitenland verplicht propaganda-onderricht volgen. VN-sancties dicteren dat uiterlijk in december 2019 alle Noord-Koreaanse arbeiders teruggestuurd moeten zijn naar hun thuisland.

Bedrijven kiezen vaak voor het inhuren van Noord-Koreanen omdat zij zo goedkoop zijn. ,,Veel goedkoper dan wanneer je je zou houden aan het arbeidsrecht dat in de EU is afgesproken”, zegt van Straaten. Dat de naam van de arbeider anoniem is gehouden, is geen overdreven voorzichtigheid. Noord-Koreanen die vluchten en uit de school klappen over misstanden die het regime van Kim Jong-un begaan, worden geregeld bedreigd en geïntimideerd. Vaak dreigt Pyongyang hun achtergebleven familieleden te straffen als ze niet zwijgen en terugkeren naar Noord-Korea.

Ook de Noord-Koreaanse arbeider blijft uit veiligheidsoverwegingen anoniem. Het is niet bekend waar hij momenteel verblijft en in welke jaren hij in Polen werkzaam was.

Op de werf van Crist werkten tientallen Noord-Koreanen. Prakken d’Oliveira wijst erop dat er eerder signalen waren dat er sprake was van dwangarbeid op de werf.

Prakken d’Oliveira beticht de scheepsbouwer niet van uitbuiting maar wel van het financieel profiteren daarvan – ook strafbaar. ,,Onze cliënt stelt op basis van wat hij daar heeft opgemerkt en hoe de boel georganiseerd was op de werf dat het bedrijf wist van de uitbuiting”, aldus Van Straaten. Ook wijst ze erop dat er eerder sterke signalen waren dat er sprake was van dwangarbeid bij Noord-Koreanen op de werf. “Als je dan niet laat uitzoeken wat er gebeurd is, heb je niet voldaan aan je onderzoeksplicht”, zegt Van Straaten.

Een eerdere versie van dit artikel verscheen op 8 november in nrc.next en NRC Handelsblad.

Interview Met ’t Oog op Morgen over seksueel geweld in Noord-Korea

Seksueel misbruik van vrouwen is in Noord-Korea schering en inslag. Na gesprekken met Noord-Koreaanse vluchtelingen zegt mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch dat het overal gebeurt: op de markt, bij controleposten, op straat, in het openbaar vervoer, in gevangenissen en in kazernes. De daders zijn meestal mannen die het gezag vertegenwoordigen, zoals politieagenten, militairen en cipiers. Lees hierover ook mijn artikel voor NRC.

Misbruik is zo alledaags dat veel vrouwen niet eens beseffen dat het niet normaal is, staat in het rapport met de titel Je huilt ’s nachts, maar je weet niet waarom. De kans dat Noord-Koreaanse vrouwen naar buiten zullen treden is daarom miniem. Ik sprak bij Met ’t Oog op Morgen over seksueel geweld gepleegd door machtige mannen in Noord-Korea.

Luister hier het fragment van de uitzending terug

Seksueel geweld door machtige mannen in Noord-Korea aan orde van de dag

Toen de Noord-Koreaanse Kim Eun-a aangerand werd door een politieagent en advocaat, kwam het niet in haar op om aangifte te doen, omdat dergelijke zaken aan de orde van de dag zijn in Noord-Korea. „Dit soort misbruik wordt zo vaak gepleegd door overheidsfunctionarissen en eigenlijk iedere man met macht, dat het bij niemand opkomt een zaak aan te spannen”, aldus Kim. „De ‘wetshandhavers’ zijn zelf de daders, dus waar kun je heen? Het idee dat seksueel geweld slecht is, dat het niet mijn schuld zou zijn en dat een ‘wetshandhaver’ zou moeten proberen me te beschermen is niet eens in me opgekomen toen ik in Noord-Korea woonde”.

Van marktvrouwen tot actrices

Zoals Kim zijn er velen in Noord-Korea. Human Rights Watch interviewde 54 vrouwen die na het aantreden van huidige leider Kim Jong-un het land ontvluchtten. Ook sprak de mensenrechtenorganisatie met acht voormalige Noord-Koreaanse functionarissen. Niet eerder werd zo uitgebreid specifiek onderzoek gedaan naar seksueel geweld in het communistische land.

Het meeste misbruik werd volgens de ondervraagden gepleegd door leden van de bowibu, de Noord-Koreaanse veiligheidsdiensten. Dat gebeurde het vaakst in detentiecentra en bij informele markten, maar eigenlijk door het hele land. „We kozen favoriete actrices uit films en vroegen hotelpersoneel ze naar ons te brengen”, zei Goh Myun-chul die in Noord-Korea een hoge positie binnen de bowibu bekleedde. „Wie we ook kozen, ze werden binnen een uur naar onze kamers gebracht. Niemand wees ons ooit af.”

In Noord-Korea zijn markten formeel verboden, maar worden ze in de praktijk gedoogd. Dat maakt vrouwen die er werken extra kwetsbaar voor de veiligheidsdiensten, die hen geregeld dreigen met het ontnemen van hun inkomstenbron als zij niet doen wat hun wordt opgedragen. „Marktbewakers of politieagenten vroegen me vaak hen te volgen naar een lege kamer buiten de markt”, zei Oh Jung-hee. „Wat kon ik ertegen doen? Zij zien ons als [seks]speeltjes. Mannen zwaaien nu eenmaal de scepter over ons [vrouwen].”

‘Ik kreeg tenminste nog eten’

Veel Noord-Koreaanse vrouwen zwijgen over wat hun is aangedaan, omdat zij het zien als iets wat nu eenmaal bij het leven hoort. Een vrouw die werd verkracht door een politieagent en vervolgens weer werd vrijgelaten, zei dat ze pas in Zuid-Korea besefte dat ze verkracht was. „Op het moment zelf was ik niet ontdaan”, aldus Yoon Su-ryun. „Integendeel, ik vond dat ik geluk had gehad.”

Dit omdat ze na de mishandeling tenminste nog eten en kleding kreeg.

De meeste ondervraagden zeggen dat het in Noord-Korea nooit bij hen is opgekomen dat ze iets tegen de seksuele wanpraktijken konden doen, behalve proberen niet op te vallen en bepaalde plekken te mijden. Vrouwen die seksuele avances afwezen, werden vaak gestraft met inbeslagname van al hun handelswaar of met een enkele gang naar een van de beruchte Noord-Koreaanse strafkampen.

Vrouwen van wie bekend wordt dat zij verkracht zijn, krijgen in het patriarchale Noord-Korea vaak te maken met sociale uitsluiting en pesterijen. Dit omdat hun ‘seksueel pure’ imago is aangetast en omdat zij vaak de schuld krijgen van het seksuele geweld waarvan zij juist het slachtoffer zijn.

‘Vijf verkrachtingen per jaar’

Terwijl het mannen met macht zijn die het misbruik plegen, is bescherming door deze zelfde mannen het enige middel dat vrouwen kunnen inzetten om aan verkrachting en aanranding te ontkomen. Alleen echtgenotes van partijleden of mannen met een hoge positie in Noord-Korea worden standaard met rust gelaten.

Zelfs in de Noord-Koreaanse variant van de Koreaanse taal is terug te zien hoe weinig kennis er in het land is van seksueel geweld. Zo kent het noordelijke Koreaans geen term voor huiselijk geweld.

Een schrijnend voorbeeld was toen een Noord-Koreaanse afgevaardigde een onderhoud had met de commissie die toeziet op het VN-vrouwenverdrag, dat mondiaal discriminatie tegen vrouwen moet tegengaan. Pyongyang tekende het verdrag in 2001. Raadslid Park Kwang-ho kon niet uitleggen hoe zijn land ‘discriminatie van vrouwen’ definieerde. Hij had nog nooit van de term ‘verkrachting binnen het huwelijk’ gehoord en vroeg de commissie hem uit te leggen wat dit betekende. Toen de kwestie ter sprake kwam van vrouwen die bang waren hun baan te verliezen als ze niet met hun leidinggevende naar bed zouden gaan, zei Park dat het de keuze van de vrouw zelf is om in te stemmen of niet – en betoogde dat de chef niet gestraft dient te worden.

In 2015, het laatste jaar waarover Noord-Korea data verschafte, werden volgens de overheid slechts vijf mensen veroordeeld voor verkrachting. Terwijl Pyongyang met deze cijfers vermoedelijk wil beargumenteren dat Noord-Korea een misdaadvrij paradijs is, geven deze statistieken volgens Human Rights Watch vooral aan dat de regering het aanpakken van seksueel geweld op geen enkele wijze serieus neemt.

Een eerdere versie van dit artikel verscheen op 1 november 2018 in NRC Handelsblad