Kim Jong-un vergelijkt crisissituatie Noord-Korea met hongersnood in jaren ’90

De Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un heeft burgers gewaarschuwd voor „een zware crisis” die hij vergeleek met de beruchte hongersnood van de jaren negentig. Dat zei de dictator op een partijconferentie die donderdag plaatsvond, melden staatsmedia vrijdag. Noord-Korea is zwaar getroffen door voedseltekorten en economische instabiliteit.

Kim riep hoge partijkaders op „nog een Zware Mars te ondernemen om het lijden van het volk te verlichten, al is dat maar een beetje”. De Zware Mars is de naam die Pyongyang gebruikt voor de hongersnood die in de jaren negentig het leven kostte aan honderdduizenden en mogelijk zelfs meer dan een miljoen burgers. Een groot aantal: toen de hongersnood uitbrak, woonden er 21,5 miljoen mensen in het totalitaire land.

‘Ergste situatie ooit’

Begin deze week zei Kim al dat het land met „talloze ongekende uitdagingen” en de „ergste situatie ooit” kampt. Afgelopen oktober gaf de leider tijdens een militaire parade een toespraak, waarin hij zei beschaamd te zijn voor de situatie waarin het land verkeert. Daarbij huilde de dictator zichtbaar.

Ngo’s en mensenrechtenorganisaties waarschuwen al langer voor de problematische situatie in het land. Hun werk wordt ook bemoeilijkt door de coronasituatie. Vorige maand werd bekend dat de laatste buitenlandse ngo-medewerkers Noord-Korea hebben verlaten. Vanwege de gesloten grenzen kunnen er geen vervangers komen. Door hun afwezigheid is er nog minder zicht op de ernst van de humanitaire situatie in het gesloten land.

‘Hongerdood

Voirge maand waarschuwde VN-rapporteur voor mensenrechten in Noord-Korea Tomás Ojea Quintana voor „een ernstige voedselcrisis”. Er komen meldingen uit verschillende delen van het land van mensen die aan uithongering zijn overleden. Voor de pandemie was 45 procent van de Noord-Koreaanse bevolking volgens VN-cijfers al ondervoed. Human Rights Watch schreef vorige maand dat er al twee maanden nauwelijks voedsel vanuit China het land binnenkomt.

Het jaar 2020 is op drie manieren een rampjaar geweest voor Noord-Korea. Door de pandemie moest Noord-Korea zijn grenzen sluiten, wat een enorme klap was voor de economie. Zelfs goederen uit voornaamste handelspartner China vinden maar mondjesmaat hun weg naar Noord-Korea. Ten tweede lijdt het land nog altijd onder de internationale sancties, die zijn ingesteld vanwege de kernwapen- en raketprogramma’s. Met name de strengere VN-strafmaatregelen die in 2017 en 2018 zijn doorgevoerd treffen het land.

Een eerdere versie van dit artikel verscheen op 9 april 2021 op de website van NRC.

Noord-Korea kan eindelijk om hulp vragen in strijd tegen corona

Door een vluchteling verantwoordelijk te houden voor het binnenbrengen van corona, slaat Noord-Korea twee vliegen in één klap. Het land kan, zoals vaker, Zuid-Korea de schuld in de schoenen schuiven van binnenlandse problemen. Ook zet dit nieuws de deur open voor buitenlandse hulp, waar Pyongyang dringend behoefte aan heeft.

Lees hier mijn artikel: Noord-Korea kan eindelijk om hulp vragen in strijd tegen corona

‘Onze kijk op Noord-Koreanen is te simpel’

Het regime in Pyongyang probeert zijn burgers een identiteit op te dringen, maar slaagt daarin niet, ontdekte Christopher Green. Voor NRC interviewde ik de socioloog over zijn recente promotieonderzoek voor de Universiteit Leiden.

Het Noord-Koreaanse regime heeft er met zijn propaganda-apparaat een dagtaak aan: het construeren en opdringen van een nationale mythe, met daarin een heldenrol voor de Kim-dynastie. Op middelbare scholen is zelfs een heel vak gewijd aan de grotendeels fictieve geschiedenis van de goddelijke acties van de drie Kims. Hoewel uitgebreide studie is gedaan naar deze en andere propaganda-uitingen van Pyongyang, was nog maar bar weinig gekeken naar wat burgers vinden over wat het inhoudt om Noord-Koreaan te zijn.

Als iemand hier onderzoek naar kan doen, is het de Britse socioloog Christopher Green wel. Weinig niet-Koreaanse mensen spraken met zoveel verschillende Noord-Koreaanse burgers en vluchtelingen als Green, onderzoeker en docent aan de Universiteit Leiden. Na een carrière als redacteur in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul met als specialisatie nieuwsgaring uit Noord-Korea, verhuisde Green naar Nederland om aan de Universiteit Leiden te promoveren op een onderzoek naar Noord-Koreaanse identiteitsvorming.

Hij promoveerde onlangs op Pride, Prejudice and Manchurian Heritage: North Korean Migrants and Memories of a Land Left Behind en vertelt telefonisch over zijn onderzoeksresultaten. „Noord-Koreanen zijn vaak trots op hun landgenoten, maar niet op de ideologie van het regime.”

U sprak voor uw onderzoek met 95 Noord-Koreaanse vluchtelingen en verspreidde enquêtes onder meer dan 350 van hen. Dat is ruim 1 procent van alle Noord-Koreaanse vluchtelingen in Zuid-Korea. Hoe vond u die?

„Ik heb lang in Zuid-Korea gewoond en werkte jaren voor Daily NK, een website die nieuws uit Noord-Korea brengt, grotendeels op basis van bronnen in dat land. Ik heb toen veel Noord-Koreaanse vluchtelingen gesproken die werkten voor Daily NK, of die informatie verstrekten.”

In het nieuws horen we vooral de kant van het Noord-Koreaanse regime. Hoe definieert die overheid de nationale identiteit?

„De staat definieert wat het betekent om Noord-Koreaan te zijn op basis van afstamming en herkomst. Het hanteert een racistische conceptie van nationale identiteit die opzettelijk uitsluitend is. Het probeert de Koreaanse ‘bloedlijn’ van anderen te isoleren en claimt dat die superieur is. Etnisch nationalisme is altijd vrij rigide van aard, maar de Noord-Koreaanse variant is er een extreme uitwas van – vooral qua exclusie. Het nationalistische discours verklaart waarom er geen immigranten zijn, maar is ook een middel om de autoritaire dictatuur te legitimeren.”

Dat strookt toch niet met het communisme?

„Nee, absoluut niet. Tot medio jaren zestig wordt in Noord-Koreaanse publicaties nog lippendienst bewezen aan socialistisch internationalisme. Vanaf eind jaren zestig begon Kim Jong-il, de zoon van de toenmalige dictator Kim Il-sung en van 1994 tot eind 2011 leider van Noord-Korea, aan zijn opmars. Hij was in geen enkel opzicht een marxist. Je ziet dat onder zijn invloed de narratieven meer etnisch nationalistisch en postkoloniaal van aard worden.”

In uw proefschrift stelt u dat vluchtelingen de Noord-Koreaanse identiteit heel anders definiëren dan het bewind. Hoe dan?

„Allereerst zien Noord-Koreanen hun identiteit veel complexer als de door de Noord-Koreaanse overheid opgelegde identiteit. Die wordt gevormd op basis van hun eigen ervaringen, die weer mede bepaald zijn door de generatie en locatie waar mensen opgroeien.

„In de hoofdstad Pyongyang bijvoorbeeld, waar veel meer rijkdom en voorzieningen zijn dan elders, zijn burgers wat positiever over hun land. Ook oudere mensen, die de tijd van vóór de hongersnood van de jaren negentig nog bewust hebben meegemaakt, waarderen hun land meer.

„De belangrijkste eigenschappen van het ‘Noord-Koreaan zijn’, zijn volgens de meeste respondenten geboren zijn in Noord-Korea en de Koreaanse taal beheersen. Wat hun identiteit vormt, is meer de volkscultuur dan de politieke cultuur.

„Noord-Koreaanse vluchtelingen voelen op geen enkele manier trots voor de staatsideologie. Dat zijn door het regime opgelegde systemen, maar die vormen geen geleefde realiteit voor de bevolking. De gerechten die zij eten, de liedjes die zij zingen en de cultuur die zij ervaren doen dat wel: dát vormt hun identiteit.”

Zijn vluchtelingen niet juist altijd negatief over hun land van herkomst? Ze zijn immers gevlucht.

„Dat alle gevluchte Noord-Koreanen een slecht beeld van hun thuisland hebben, strookt niet met wat ik onderzocht heb. Ze zijn wel positief over andere dingen dan het regime. Noord-Koreaanse vluchtelingen voelen vooral een gevoel van trots voor landgenoten die op een bepaalde manier ergens succesvol in zijn. Meestal is dat sport of kunst.

„Daarnaast zijn veel Noord-Koreanen gevlucht voor honger of onderdrukking, maar niet allemaal. Sommigen gingen in China werken en hoorden toen dat ze in Zuid-Korea nog meer konden verdienen, maar hadden niet per se het doel om voor altijd Noord-Korea te verlaten. Anderen komen omdat ze hun ambities niet kunnen waarmaken in Noord-Korea. Een gegoede Noord-Koreaanse familie stuurde hun kind stiekem naar Zuid-Korea om te gaan studeren, nadat ze gehoord hadden dat dit gratis was voor vluchtelingen.”

Hoe is de overstap voor mensen die u sprak naar Zuid-Korea?

„Dat hangt vaak af van de leeftijd. Mensen die op jonge leeftijd naar Zuid-Korea komen, kunnen nog studeren en een degelijke baan vinden. Zij zijn over het algemeen tevreden, net als vluchtelingen ouder dan zestig. Laatstgenoemde groep krijgt een kleine toelage van de overheid; zij zeggen dat leven in Zuid-Korea voelt als écht socialisme.

„De mensen die hier qua leeftijd tussenin vallen, hebben het het zwaarst. Zij zijn niet in Zuid-Korea naar school gegaan en moeten dus werken, maar hebben niet de middelen om een goede baan te vinden. Zij vallen tussen wal en schip en zijn begrijpelijkerwijs wrokkig over de positie waarin zij zich bevinden.”

De Noord-Koreaanse identiteit is dus complexer dan vaak gedacht. Waarom is dat belangrijk om te weten?

„Het beeld van Noord-Koreanen in westerse media is simplistisch en eenvormig. Dat komt doordat Noord-Korea ver weg ligt, door oriëntalistische stereotypen en door de manier waarop de acties van het Noord-Koreaanse regime – denk: kernproeven, rakettests – worden gezien als representatief voor het hele land. Bij Noord-Korea is het erger dan bij andere landen.

„Het IJzeren Gordijn zorgde tijdens de Koude Oorlog ook voor vlakke identiteitsbeelden, maar we hebben nooit zo’n simplistisch beeld gehad van Oost-Duitsers als we hebben van Noord-Koreanen.”

Een eerdere versie van dit artikel verscheen op 6 april 2020 in NRC Handelsblad.

Troy Collings, oprichter Young Pioneer Tours, overleden

Na zijn eerste bezoek aan ‘het meest gesloten land ter wereld’ wist Troy Collings uit Nieuw- Zeeland het meteen: hij wilde zoveel mogelijk toeristen Noord-Korea laten zien. In ruim tien jaar bracht hij duizenden reizigers met zijn bedrijf Young Pioneer Tours (YPT) tegen een zacht prijsje naar het totalitaire land. Onomstreden was het niet: een Amerikaanse reiziger werd een bezoek aan Noord-Korea fataal.

data56731830-1b768a

Collings’ obsessie met Noord-Korea ontstond na het zien van de documentaire A State of Minduit 2004, waarin Noord-Koreaanse gymnasten gevolgd worden die zich voorbereiden op een show met typisch Noord-Koreaans massaal synchroonvertoon.

Na een studie ondernemerschap aan de Universiteit van Auckland vertrok Collings naar China. Hij ondernam enkele toeristische reizen met zijn vriend Gareth Jones, en samen richtten ze in 2008 YPT op. Groepsreizen van een week naar Noord-Korea kostten destijds bij andere reisorganisaties zo’n 1.400 à 2.000 euro per persoon. Collings en Jones waren ervan overtuigd dat dit ook voor de helft kon.

Het bedrijf zette van meet af aan in op avontuurlijke marketing. De organisatie zei reizigers te brengen naar „bestemmingen waarvan je moeder wil dat je er ver vandaan blijft”. YPT probeerde meer te bieden dan een gewone reis en bood fietsreizen en „adventure tours” aan en zelfs „de eerste Noord-Koreaanse zuipcruise”. Waar andere reisorganisaties juist herhaaldelijk verzekerden hoe veilig en verantwoord hun reizen naar het dictatoriale land waren, adverteerde YPT met avontuur.

TroyCollings2

Een van de reizigers die dankzij YPT Noord-Korea kon bezoeken is Chad O’Carroll (36), oprichter en hoofdredacteur van NK News, de beste nieuwssite over Noord-Korea. „Zonder de budgetprijsmodellen die YPT voor het eerst inzette, hadden veel jonge mensen nooit Noord-Korea kunnen bezoeken. Die reizen speelden in sommige gevallen – bijvoorbeeld bij mijzelf – een doorslaggevende rol bij het ontstaan van een langdurige interesse in het land.”

Bij Collings zag hij precies dezelfde passie, zegt O’Carroll: „Zijn enthousiasme voor de Noord-Koreaanse cultuur, maatschappij en bevolking heeft in hoge mate bijgedragen aan de groei van YPT de afgelopen tien jaar.”

Toch bleef de reisorganisatie niet gevrijwaard van kritiek – en niet alleen omdat het bedrijf meewerkte aan potentiële propaganda en inkomsten voor een regime dat alom bekend staat om grove mensenrechtenschendingen. De stoutmoedige wijze waarop YPT zijn reizen promootte en de drankgelagen waarover meerdere reizigers berichtten, gaven het bedrijf in veler ogen een roekeloos karakter.

Dit wuifde de onderneming lange tijd weg, tot de arrestatie van YPT-reiziger Otto Warmbier in 2016 het wereldnieuws haalde. Na het stelen van een propagandavlag werd de 21-jarige Amerikaan opgepakt, in een schijnproces huilend voor de camera’s getoond en veroordeeld tot vijftien jaar werkstraf. Anderhalf jaar later werd hij vrijgelaten, maar bleek in coma te liggen. Hij werd nog overgebracht naar Amerika maar stierf enkele dagen later. Kort hierna verbood de Amerikaanse overheid burgers nog langer naar Noord-Korea te reizen. Warmbiers vader bekritiseerde YPT wegens het „lokken van jongeren op zoek naar avontuur” zonder zich om hun veiligheid te bekommeren.

TroyCollings3

Collings was ervan overtuigd dat toerisme de banden tussen Noord-Koreanen en buitenlanders kan bevorderen. „Ik heb meermaals echt menselijk contact gemaakt en dat heeft een groot effect op me gehad”, zei hij over zijn eerste reis. Hij wilde laten zien dat gewone Noord-Koreanen geen robots of kwaadaardige communisten zijn, maar mensen als ieder ander. Sommige analisten hopen met hem dat toeristisch contact Noord-Koreanen en westerlingen nader tot elkaar kan brengen, maar anderen wijzen erop dat reizigers in Noord-Korea worden afgeschermd van de samenleving en alleen te zien krijgen wat het Kim-regime wil dat ze zien.

Collings, die vaak onberispelijk gekleed ging in Koreaanse maatpakken, hield ook van de ongerepte landschappen van Noord-Korea. Hij spande zich in om tot dusver voor buitenlanders gesloten natuurgebieden toegankelijk te maken voor zijn tourgroepen.

Naast toerisme legde Collings zich toe op liefdadigheidsprojecten in Noord-Korea. In 2012 richtte hij het Pyongyang Centrum voor Doven en Blinden op. Ook adopteerde YPT een ‘coöperatieve boerderij’, waarnaar vrijwilligerswerk-reizen werden georganiseerd, en sponsorde het bedrijf rampenbestrijdingsdiensten. In een recent interview zei Collings dat hij zich de komende jaren meer wilde richten op liefdadigheidswerk in Noord-Korea, met name in de zorg.

Dat moet nu zonder hem gebeuren. Begin maart overleed de reisleider aan een hartaanval. „We hebben een visionair en een ware pionier in de reisbranche verloren”, aldus YPT in een verklaring. „We zullen de herinnering aan Troy eren door het werk voort te zetten waar hij zo van hield.”

TroyCollings4

Een eerdere versie van dit artikel verscheen op 4 april 2020 in NRC Handelsblad

Heeft het coronavirus Noord-Korea bereikt?

Terwijl China, Zuid-Korea en Japan kampen met massale uitbraken van het coronavirus blijft het de afgelopen maanden uit één Oost-Aziatisch land oorverdovend stil: Noord-Korea. Is het land door zijn isolement simpelweg niet getroffen of probeert Pyongyang de werkelijke situatie aan het zicht te onttrekken?

Lees hier mijn artikel: Uitbraak in Noord-Korea zou ramp zijn

Noord-Korea ontdekt digitale munt om sancties te omzeilen

Het Noord-Koreaanse internetgebruik is sinds 2017 verviervoudigd. De voornaamste reden hiervoor is dat het regime van Kim Jong-un het genereren en stelen van cryptovaluta heeft geïntensiveerd. Op die manier kan het bewind, ondanks de sancties die tegen het land gelden, toch inkomsten binnenhalen.

Lees hier mijn artikel: Noord-Korea ontdekt digitale munt om sancties te omzeilen

2020-02-15-BUI2-bij-korea15-4-FC-web

De toekomst van de twee Korea’s

Op 20 mei 2020 spreek ik in Brussel op de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten over Noord-Korea. Prof. Boudewijn Walraven geeft verder een verdiepende lezing over het confucianisme en Prof. Carine Defoort presenteert slotconclusies op de volledige cyclus. Het is nu al mogelijk te registreren:

De toekomst van de twee Korea’s

vaknk