„Noord-Korea is het makkelijkste land waar ik ooit gewerkt heb.” John Linton, ook bekend als Ihn Yo-han, lacht uitdagend in zijn kantoor aan de Hanrivier in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul. Het is niet zijn eerste of laatste boude uitspraak in het interview dat ik met hem afnam.
Ik sprak in Seoul met dominee Eric Foley, die al 25 jaar lang bijbels naar Noord-Korea stuurt, waar het bezit ervan en het openlijk belijden van het christelijk geloof streng worden vervolgd. Dit maakt hem niet pessimistisch. Integendeel. „Meer Noord-Koreanen dan ooit lezen een Bijbel”, zegt hij opgetogen.
Het mondialiseren van Noord-Korea en de Noord-Koreanen, voor minder doet dr. Park Chan-mo het niet. Lachend zegt de rector van de Pyongyang University of Science and Technology (PUST) dat hij dan al wel 88 mag zijn, maar niet kan wachten om zijn activiteiten in het totalitaire land te hervatten. Op deze voornamelijk door westerse christelijke organisaties gefinancierde universiteit studeren Noord-Koreaanse elitejongeren sinds 2010 informatica en technische vakken.
PUST is een unieke organisatie: het is de eerste en enige met privaat, buitenlands geld gefinancierde universiteit in Noord-Korea. De docenten zijn grotendeels christelijke vrijwilligers uit onder meer de Verenigde Staten, Canada, het Verenigd Koninkrijk en Australië. Voor het RD interviewde ik Park over zijn werk in Noord-Korea.
Tijdens mijn verblijf in Seoul bezocht ik het Datacentrum voor Noord-Koreaanse Mensenrechten (NKDB), een van de oudste Noord-Koreaanse mensenrechtenorganisaties in Zuid-Korea. Ik sprak directeur Yoon Yeo-sang over het inwinnen van informatie over mensenrechtenschendingen in Noord-Korea, de band met de Zuid-Koreaanse overheid en over vervolgde christenen.
Gelovigen, met name christenen, worden zwaar vervolgd in Noord-Korea. Zij krijgen te maken met opsluiting, dwangarbeid, foltering, mishandeling en executie. Vaak worden ook familieleden van een gelovige collectief gestraft.